28 december 2020

Sofia: vierde windpark op Doggersbank
Door Paul Schaap

Naast de door het Dogger Bank Wind Farm consortium op de Doggersbank aan te leggen 1,2 GW windturbineparken Dogger Bank A, B en C wordt hier nog een vierde megapark aangelegd. Deze zogeheten Sofia Offshore Wind Farm komt vlakbij de drie andere parken te liggen, krijgt een capaciteit van 1,4 GW en wordt in opdracht van energiemaatschappij RWE aangelegd. Bij dit laatste project gaat de Nederlandse aannemer Van Oord een belangrijke rol spelen.

Midden op de Noordzee wordt het de komende jaren heel druk op de Doggersbank. In de periode 2022-2026 worden op ruim 130 kilometer uit de kust van het Engelse graafschap Yorkshire de parken Dogger Bank A en Dogger Bank B aangelegd. Samen gaan deze parken 2,4 GW aan energie leveren, waarmee 1,4 miljoen Britse huishoudens van energie kunnen worden voorzien. Naar verwachting zal aansluitend ook het 1,2 GW park Dogger Bank C door het consortium Dogger Bank Wind Farm worden aangelegd. Bijzonder is nu dat de aanleg van het vierde, zogeheten Sofia windpark, zoals het er nu naar uitziet, als eerste van start  gaat. RWE wil hier namelijk al dit jaar aan beginnen.

Met de installatie in zee van 100 megaturbines van 14 MW krijgt dit windpark een capaciteit van 1,4 GW, waarmee ruim 1 miljoen huishoudens van energie kunnen worden voorzien. Het Sofia windpark zal op 195 kilometer uit de kust in 20 tot 35 meter diep water worden aangelegd. De turbines krijgen een hoogte van 252 meter. In 2023 moet het park moet operationeel zijn.

Eerste contracten
Voor de aanleg van het Sofia windpark heeft RWE inmiddels al contracten gesloten. Als eerste is Fugro uit Leidschendam de opdracht gegund om de zeebodem onder het park en de kabelroute naar de vaste wal te onderzoeken. Hiervoor zet het surveybedrijf haar schepen Fugro Scout, Despina, Fugro Seeker en Fugro Mercator in. Verder mag Siemens Gamesa de 100 turbines van elk 14 MW leveren en de Prysmian Group de kabels tussen het transformatorplatform op zee en het transformatorstation op de vaste wal leveren en aanleggen. Voor het werk op zee zet Prysmian haar eigen kabellegger Leonardo da Vinci in. GR Grid Solutions en Sembcorp Marine mogen zowel het transformatorplatform op zee als het transformatorstation op de vaste wal bouwen. Vervolgens heeft Sembcorp Marine op haar beurt weer een contract gesloten met Iv-Offshore & Energy uit Papendrecht voor de engineering van het transportformatorplatform. Bij Van Oord kon op 10 december de vlag uit toen bekend werd dat men het ontwerp, de aanschaf en de installatie van alle monopiles (fundatiepalen) voor de windturbines en van de 350 kilometer aan inter-array kabels mag gaan verzorgen. Deze kabels moeten de door de turbines opgewekte stroom naar het transformatorplatform op zee voeren. Van Oord gaat voor het installeren van de monopiles de Aeolus inzetten en voor het leggen van de kabels de Nexus. De fabricage van de monopiles en de kabels zal door de aannemer worden uitbesteed. De benodigde logistieke uitvalsbasis gaat Van Oord samen met dochtermaatschappij MPI Offshore opzetten.

Als alle vier de windturbineparken op de Doggersbank operationeel zijn, zal hun totale capaciteit 5 GW bedragen. De opgewekte energie wordt aan het Britse hoogspanningsnet geleverd.