Rond Noorder Haaks en Nieuwe Diep

Nieuwe mijnenvegers naar Nederlands-Indië

In het jaar 1930 vond vanuit de Helderse haven een groot sleeptransport plaats. Het betrof vier nieuwe mijnenvegers, gebouwd op Rijkswerf Willemsoord, die op transport gingen naar Nederlands-Indië. Bureau Wijsmuller leverde hiervoor de benodigde zeeslepers.

De vier mijnenvegers, aangeduid met de letters A, B, C en D, waren in 1928 op Rijkswerf Willemsoord in Den Helder op stapel gezet en een jaar later te water gelaten. De afbouw van de 42,80 meter lange vaartuigen kon in 1930 worden afgerond. Het waren schepen met een waterverplaatsing van 179 ton, een motorvermogen van 700 pk, een snelheid van 13,5 knopen en een bemanning van 38 koppen. De bewapening bestond uit twee mitrailleurs van 12,7 mm.

De indienststelling van deze eerste speciaal voor Nederlands–Indië gebouwde mijnenvegers volgde op 4 augustus 1930. Besloten werd om de schepen zonder bemanning slepend naar Soerabaja over te brengen. Nadat de opdracht hiervoor was verleend Bureau Wijsmuller uit IJmuiden werden de oorlogsbodems zeeklaar gemaakt en de roeren vastgezet. Elke mijnenveger kreeg twee runners aan boord.

Kort na de indienststelling van de vier marineschepen arriveerden de Wijsmuller-zeeslepers Friesland en Vlaanderen op Het Nieuwe Diep, die op 6 augustus elk met twee mijnenvegers aan de tros weer vertrokken. De Friesland met de mijnenvegers A en B en de Vlaanderen met de C en D. Tot het einde van het Schulpengat werd het transport begeleid door de in Den Helder op station liggende havensleper Assistent van Bureau Wijsmuller. In één ruk kon naar Port Saïd worden gevaren, waar moest worden gebunkerd. Via het Suezkanaal ging het vervolgens naar Aden, om daar opnieuw te bunkeren. De volgende etappe besloeg het traject Aden-Sabang en van daaruit naar de eindbestemming Soerabaja op Java. Het transport kwam daar op 20 oktober veilig aan.

Met de vier mijnenvegers zou het overigens slecht aflopen. De A en B werden begin maart 1942 in Soerabaja door Japanse luchtaanvallen zwaar beschadigd, waarna ze zonken. De C en D zouden kort daarop door de eigen bemanning tot zinken worden gebracht. Later werden de vaartuigen door de Japanners geborgen en opnieuw in de vaart gebracht. Toch zouden ze alle vier niet het einde van de Tweede Wereldoorlog halen.

Dit artikel van auteur Paul Schaap is in januari 1984 gepubliceerd in het vakblad Lekko (nr 78) en voor Maritiem Den Helder geactualiseerd.