28 oktober 2021

Een korte terugblik op twee herdenkingen
Door Paul Schaap

Er is weinig ruchtbaarheid aan gegeven, maar toch zeker de moeite waard om aandacht te besteden aan twee bijzondere herdenkingen die op 1 oktober in Den Helder hebben plaatsgevonden. Hierbij was een centrale rol weggelegd voor de motorreddingboten De Zeemanspot en Dorus Rijkers van het Helders Historische Reddingboten Collectief. Aan boord van beide vaartuigen werd een plaquette onthuld.

De onthulling van de eerste plaquette vond plaats in het voorgereddenverblijf van reddingboot De Zeemanspot. Deze officiële handeling werd verricht door Julie Habraken en Jan Karel Bout, nazaten van de Rotterdamse scheepskapitein Abraham Filippo en de Zaanse bankier Walraven van Hall en diens broer Gijsbert van Hall. De aanleiding hiervoor was een gebeurtenis uit het begin van de Tweede Wereldoorlog. Nadat op 10 mei 1940 de Duitsers ons land waren binnengevallen, konden circa 800 Nederlandse schepen die zich buitengaats bevonden niet meer terugkeren naar hun thuishavens. De meeste bemanningsleden van deze schepen waren kostwinner voor hun in Nederland achtergebleven gezinnen. De bezetter zette de zeevarenden, die inmiddels onder verantwoording van de Nederlandse regering in Londen actief waren, onder druk om hun werk tegen Duitsland te staken door de betalingen voor deze achterblijvers te bemoeilijken.

Eind 1941 ontstonden in Nederland diverse initiatieven om de achtergebleven gezinnen van zowel koopvaardij- als marinepersoneel financieel te gaan ondersteunen. Eén van de initiatiefnemers was Abraham Filippo, gezagvoerder bij de Holland-Amerika Lijn (HAL). Hij richtte een fonds op dat heel toepasselijk De Zeemanspot werd genoemd. Een ander initiatief werd in Eindhoven ontplooid door Iman Jacob van den Bosch, oud-marineman en stafmedewerker van Philips. En in Amsterdam gingen de Zaanse bankier Walraven van Hall en zijn broer Gijsbert van Hall, beiden heel slimme fondsenwervers, aan de slag. Al deze acties liepen zo goed dat niet alleen de gezinnen van zeevarenden, maar ook het landelijk verzet, Joodse families en onderduikers financieel konden worden bijgestaan. De organisatie van de fondsenverstrekkers kreeg de naam Nationaal Steun Fonds dan wel Landrottenfonds en werd ook wel als de bank van het verzet gezien. Alleen al De Zeemanspot zorgde op deze manier voor ongeveer 4.700 gezinnen van koopvaardijpersoneel, 1.400 gezinnen van marinepersoneel en nog eens 300 gezinnen van landmachtpersoneel. Dankzij de enorme inzet van de fondsenwervers, die gerust ware helden genoemd mogen worden, konden deze gezinnen de oorlog overleven. Iman Jacob van den Bosch en Walraven van Hall moesten hun verzetswerk helaas met hun leven bekopen. Zij werden verraden en door de Duitsers gefusilleerd. Toen na de oorlog het besluit viel om het hulpfonds op te heffen, werd een deel van het batig saldo aan de Koninklijke Zuid-Hollandsche Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen beschikbaar gesteld voor de bouw van een nieuwe motorreddingboot. Deze werd in 1972 in dienst gesteld en als eerbetoon aan de grondleggers van de hulpfondsen De Zeemanspot gedoopt. Opdat hun daden nooit vergeten mogen worden, staan de moedige fondsenwervers nu met naam en foto op de aan boord van De Zeemanspot onthulde plaquette.

Kanonneerboot
De onthulling van de tweede plaquette, aan boord van de motorreddingboot Dorus Rijkers, heeft alles te maken met de heldenrol die de kanonneerboot Hr.Ms. Johan Maurits van Nassau tijdens de inval van de Duitsers in mei 1940 heeft gespeeld. Dit marineschip werd op 13 mei naar een positie gestuurd op de Waddenzee, op zo’n 10 mijl afstand van de Afsluitdijk en de kazematten bij Kornwerderzand. Toen deze verdedigingswerken door de Duitsers met zwaar geschut werden bestookt, opende de Hr.Ms. Johan Maurits van Nassau op 14 mei het vuur op de vijand. In totaal werden bijna honderd granaten afgevuurd op de Duitse troepen die de Afsluitdijk wilden oversteken. Het spervuur van granaten van de kanonneerboot had tot gevolg dat de Duitsers besloten van een verdere aanval op de Afsluitdijk af te zien. De Zr.Ms. Johan Maurits van Nassau kreeg vervolgens van het marinecommando in Den Helder opdracht om samen met vier mijnenvegers en de torpedoboot Hr.Ms. G13 naar Engeland uit te wijken. Maar toen namen de Duitsers alsnog wraak voor de bij Kornwerderzand geleden nederlaag. Met bommenwerpers werd de net uit Den Helder vertrokken kanonneerboot aangevallen. Met als gevolg dat deze op 10 mijl ten westen van Callantsoog ten onder ging. Hierbij verloren 17 bemanningsleden het leven. De G13 nam de gewonden aan boord en kreeg opdracht naar Den Helder terug te keren. De inmiddels gealarmeerde reddingboot Dorus Rijkers, met aan het roer schipper Coen Bot, nam de gewonden over van de torpedoboot, die vervolgens haar reis naar Engeland hervatte. Ondanks dat de Dorus Rijkers nu ook zwaar werd beschoten door Duitse vliegtuigen, kon de Helderse haven veilig worden bereikt. Zeeschilder Fred Boom zou later een prachtig olieverf schilderij maken van de Hr.Ms. Johan Maurits van Nassau. Een reproductie hiervan, met uitleg over de gebeurtenissen in mei 1940, is tijdens de herdenking in het achtergereddenverblijf van de Dorus Rijkers door Commandant Zeestrijdkrachten vice-admiraal René Tas, met assistentie van de maker van het schilderij, onthuld.

Ander eerbetoon
De herdenkingen hadden al veel eerder moeten plaatsvinden, maar werden onder andere vanwege de coronapandemie enkele keren uitgesteld. Uiteindelijk werd besloten om beide plaquetten op dezelfde dag te laten onthullen. Speciaal voor deze plechtigheid waren De Zeemanspot en de Dorus Rijkers afgemeerd in het Willemsoordbassin, vlak achter het Enys House, onderdeel van het Koninklijk Instituut voor de Marine. Hier vond ook de officiële ontvangst van de gasten plaats.
Aangezien kapitein Abraham Filippo en bankier Gijsbert van Hall in Nederland nooit voor hun moedige optreden in de Tweede Wereldoorlog zijn onderscheiden, is dit bij deze gelegenheid alsnog postuum gedaan. Hiervoor heeft vice-admiraal René Tas twee Prins Hendrik Legpenningen uitgereikt. Eén aan Jan Karel Bout, kleinzoon van kapitein Filippo, en één aan Julie Habraken, kleindochter van Gijsbert Van Hall. Tot slot is door vice-admiraal buiten dienst Matthieu Borsboom een informatiepaneel over de ondergang van Hr.Ms. Johan Maurits van Nassau overgedragen aan het Helders Historische Reddingboten Collectief.

Met dank aan Wladimir Dobber voor het aanleveren van de informatie voor dit artikel.